dinsdag 14 juni 2016

waar de zon aan overuren doet




Hier wordt de vreugde bevestigd: weiden
stappen in een cavalerie van drogend hooi
en juichend zet ik mijn kinderen als jonge
ruiters in het zadel van mijn hals.

Een blije nederzetting is dit huis
en waar de zon aan overuren doet,
heeft men zich dagen verslapen.

Ik leer er begrijpen hoe verdraagzaam
het schaap met zijn zomerlip blaat.
De merel noem ik mooiprater
tegen het onweer in en met kleine
vreugden kan ik reageren op de
commentaar van de koerende duif.

Er zijn grotere dingen op komst,

In dit wijnjaar telt mijn vrouw
de maanden; wellicht behoort het kind
tot de bloedgroep van de vink,
die in de boom een toonladder schuift.

Aan de zwaluwen zijn mijn stallen verhuurd,
zij worden mijn liefste vertrekken:
de balken krijgen sieraden, in die
weelde kan ik tijdeloos verjaren.

Hier voer ik een stil bewind: als een
kamerheer ben ik in de vrede thuis.

Gwy Mandelinck
uit: 'De wijzers bij elkaar', 
Orion 1974.
 

zaterdag 11 juni 2016

Heel ver.


Ik wilde ik kon je in mijn armen nemen,
Dragen heel ver
Langs blanke velden en koele wegen....
De avondster
Zou wel onze vriendlijke leidsvrouwe wezen,
Als over dagmoede landen rezen
Avond- en nacht-
Schaduwen zacht.

Ik zou je voeren langs rozenheg
En vogelwoning.... heel ver weg....
Langs blauwende zeeën en duinige stranden,
Tot wij in Vrede-stede landden,
Waar mensengelaat
Is als een bloem die opengaat,
Wijl zij in lichte vrede staat.

Daar zou ik je leiden....
Bloemige weiden
Zouden er spreiden,
En wuivender bomen groene nacht;
En gouden zangen zouden er bloeien,
En bloeme-vertellingkjes overgloeien
Der blijde heuvlen lachende pracht.

En het zou er zijn
Als blonde morgen in sprookjesland.
En wij zouden er dolen hand in hand,
In onze zielen heel teder bewegen,
Of alles nieuw werd.... langs nieuwe wegen,
In vaste schoonheid van Vrede's zegen.

(1898) Marie Boddart